Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-12-2018

Bogaert (abraham)

betekenis & definitie

Bogaert (abraham) - Nederl. tooneeldichter, geb. te Amsterdam, 1613, deed verscheidene reizen naar O.-Indië, werd te Batavia opperheelmeester, trad later op als koopman, deed een reis naar Bengalen en andere punten van het Ind. vasteland, alsmede naar Ceylon, keerde in 1706 naar Nederl. terug, vestigde zich in zijn geboortepl. als apotheker, en overl. in 1727. Hij schreef, behalve eenige geschiedt en penningwerken,vele berijmde tooneelst., zoowel treurspelen als kluchten (De gewaande droes 1711), alle voor den Amsterdamschen schouwburg. Hij leverde verschillende vertalingen, zoo van Racine Les Plaideurs (De Pleiters), 1695. De kluchten getiteld Het nieuwsgierig Aagje en De buitensporige jaloersche worden ten onrechte aan hem toegekend, doch zijn van den overigens geheel onbekenden schrijver Anthonie van Bogaert.

< >