Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-12-2018

Blind

betekenis & definitie

Blind - luik, dienende tot afsluiting van een lichtkozijn. Men brengt ze zoowel buiten als binnen aan: buitenblinden en binnenblinden. Buitenblinden worden dicht gemaakt als paneelwerk of opgeklampt, ofwel open bewerkt met schuine plankjes of bordjes in een regelwerk, in het geval, dat ze meer hoofdzakelijk tot afsluiting van de zon worden aangebracht (zonneblinden). Buitenbl. worden gewoonlijk gemaakt van grenenhout en geverfd.

Ze worden aan de kozijnstijlen afgehangen aan duimhengen en gesloten met een klink, espagnolet of grendel. In geopenden stand worden ze met ijzeren windhaken tegen den muur gehouden. Soms reiken de buitenbl. tot den bovendorpel van het kozijn, soms slechts tot het kalf of de wisseldorpels. Naar oude traditie is soms in de buitenluiken een halve maan of hartvormige opening gezaagd en zijn de paneelen naar de diagonaallijnindeeling in verschillende kleuren beschilderd. Binnenbl. worden gemaakt van vurenhout; ze zijn van lichte paneel-constructie en worden gewoonl. in vieren opgevouwen, elke helft in tweeën.

Men noemt deze b. vouw- of slagblinden. Ze worden in geopenden stand geborgen in meestal schuine kasten, zijdelings van het kozijn. Het vouwblind wordt aan den buitenstijl d.i. den stijl van het blind langs den kozijnstijl, opgehangen aan scharnieren of vitsen en de tweede slag wordt aan den eersten draaibaar gehangen. Behalve vouwbl. maakt men ook wel bh, die in de volle of halve breedte zijdelings wegschuiven over een looprail; dit zijn schuifbl. Vouwbl. worden meestal afgesloten met een ijzeren boom met pen, welke dwars over de bl. op de kozijnstijlen bevestigd wordt; op deze wijze kunnen ook buitenbl. gesloten worden.

< >