Birgittenorde, een kloosterorde, waarvan de H. Birgitta den grondslag legde; zij richtte (1346?) te Wadstena een klooster op voor 60 vrouwen; daarnaast had zij een afzonderlijk klooster opgericht van 13 priester-religieusen (naar het getal van de 12 Apostelen met den H. Paulus), 4 diakens (= de vier groote kerkvaders van het Westen) en 8 Lekenbroeders (te zamen 60 + 4 + 8 = 72 leerlingen van Christus). De door Birgitta zelve vervaardigde regel werd in 1370 als aanvulling van den regel der Augustijnen door Paus Urbanus V bevestigd. Het hoofd van de orde, ook van de mannelijke leden, was de abdis.
Ondanks veel moeilijkheden verbreidde de orde zich, in omstreeks 80 kloosters, bijna over geheel Europa en werd vooral in het Noorden de drager van de religieuse (volksprediking, ascese, bijbelvertaling, enz.) en deels ook van de materieele (verheffing van den landbouw) cultuur. Het middenpunt bleef het klooster Wadstena, dat in 1595 door hertog Karel na langen tegenstand werd opgeheven. De meeste kloosters gingen in de Reformatie te gronde; de mannelijke tak bestaat niet meer; van den vrouwelijken tak bestaan nog eenige kloosters in Spanje, Ierland, Beieren, in ons land te Uden en Weert.