Biot

betekenis & definitie

Biot (Jean Baptiste), Fr. natuur-, wis-, sterren- en geneeskundige, geb. te Parijs, 21 April 1774, bezocht te Parijs de Polytechnische school, was aanvankelijk officier bij de artillerie, vervolgens werkzaam aan de Ecole centrale te Beauvais, werd in 1800 hoogl. aan het Collège de France, 1803-1806 hoogl. aan het Athénée, in 1806 aan het bureau voor opnemingen van lengte en breedte, vergezelde in hetzelfde jaar Arago, werd in 1809 hoogl. in de sterrenkunde, 1816-1826 hoogl. voor de leer van het geluid, het magnetisme en het licht aan de Faculté des Sciences te Parijs, deed in 1817 een wetenschappelijke reis naar de Orkadische eilanden en overl. te Parijs, 3 Febr. 1862. Hij deed vele onderzoekingen over de theorie van het licht, speciaal omtrent de dubbele breking en de polarisatie, verder over mechanica, de leer van het geluid en het electromagnetisme. Behalve een groot aantal verhandelingen in wetenschappelijke tijdschriften (Journal de l’Ecole polytechnique, Journal des savants, Annales de physique, enz.) schreef hij: Analyse du traité de mécanique céleste de Laplace (1801); Traité analytique des courbes et des surfaces du second degré (1802) ; Essai sur l'histoire générale des sciences pendant la Révolution (1803); Traité élémentaire d'astronomie physique (1805); Recherches sur les réfractions ordinaires qui ont lieu près de l’horizon (1810); Tables barométriques portatives (1811); Recherches expérimentales et mathématiques sur les mouvements des molécules de la lumière autour de leurs centres de gravité (1814); Traité de physique expérimentale et mathématique (1816); Précis élémentaire de physique expérimentale (1818); Recherches sur plusieurs points de l’astronomie égyptienne (1823); Recueil d’observations géodésiques, astronomiques et physiques, met Arago (1821); Notions élémentaires de statistique (1828); Recherches sur l’ancienne astronomie chinoise (1840).