Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-12-2018

Binnenscheepvaart

betekenis & definitie

Binnenscheepvaart. Ons Wetb. v. K. bevat, in afwijking van den Code de Commerce, daarvoor bijzondere bepalingen, vervat in artt. 748-763. Daarbij onderscheidt de wet: a) schepen en vaartuigen, welke de rivieren en binnenwateren bevaren, en tevens van buitenslands komen of naar buitenslands bestemd zijn; b) schepen en vaartuigen, welke bij uitsluiting gebruikt worden tot de scheepvaart van eene plaats binnenslands naar eene andere, binnenslands gelegen, zoowel op de stroomen, rivieren, kanalen en vaarten als op de binnenlandsche zeeën en meren en langs de wadden. Voor de eerste gelden grootendeels de bepalingen voor zeeschepen, voor de laatste bestaan vele afwijkingen, van welke hier slechts op eenige zij gewezen: 1) de bepalingen omtrent de arbeidsovereenkomst van het B. W. beheerschen de rechten en verplichtingen van stuurlieden, schippersknechts en ander scheepsvolk (art. 754 K.), 2) de vervoerovereenkomsten worden beheerscht door de bepalingen van artt. 91-99 K. (art. 755 K.), 3) bij aanvaring gelden niet geheel dezelfde regels omtrent het dragen der schade (art. 756 K.). Zie verder ook de ander boven genoemde artt. — Voor de Ongevallenwet zijn de boven onder a) en b) genoemde schepen gelijkgesteld. In tegenstelling met de zeescheepvaart vallen de bedrijven met beiderlei schepen uitgeoefend onder deze wet (art. 10 6° en 7°).

< >