Bibliothecaris - (Gr.), boekenbewaarder; iemand, die belast is met het beheer, de zorg en het toezicht over een boekerij of bibliotheek. Tot omstreeks 1860 was het ambt van b. over het algemeen weinig geëerd en werd het beschouwd als eene sinecure, goed om door den een of anderen geleerde, zonder vakopleiding te worden vervuld. Dit blijkt uit de soms vreemdsoortige elementen, die naar opengevallen betrekkingen dorsten te dingen en dus in de meening leefden, dat iedereen voor het bibliotheekvak geschikt is. Tengevolge van de groote uitbreiding en snelle ontwikkeling der biblioth. sinds de 2de helft der 19e eeuw, onder den hervormenden invloed van Heyne, Von Humboldt, Delisle, Welcker, Ritschl, Von Mohl, Panizzi, Dziatsko, Hartwig, Tiele en Klette, is de taak van een b. veel zwaarder dan vroeger, en vordert zij den vollen werktijd van den ganschen mensch.
Zij eischt niet alleen werkkracht en toewijding, maar ook techn. ervaring en speciale vakkennis. Vandaar, dat bij die volkeren, alwaar het bibliotheekwezen tot een hooger peil van ontwikkeling is gestegen, de opleiding en de examens voor toelating nauwkeurig zijn omschreven. In Duitschland bestaat daartoe een eigen leerstoel en eene examencommissie aan de Universiteit te Göttingen. De toelating tot den Pruisischen staatsdienst aan wetenschappelijke biblioth. is geregeld bij ministerieel besluit van 15 Dec. 1893; aan Fransche universit. bibliotheken id. bij besluit van 20 Dec. 1893; aan de Kon. Biblioth. te Brussel en daarmede gelijkgestelde boekerijen bij decreten van 24 Dec. 1897 en van 31 Jan. 1900; aan de Oostenr. universiteits- en techn.
Hochschulen bij M. besluiten van 28 Nov. 1895 en van 2 Aug. 1900. Voor Gr. Brittannië en Ierland geldt eene regeling van de Library Association van Sept. 1895. In Nederland hebben de 3 bestaande vereenigingen voor bibliotheekwezen in 1914 gezamenlijk het initiatief genomen tot het ontwerpen van een plan van opleiding voor biblioth.-ambtenaren, waarin ook exameneischen zijn opgenomen. Hoewel nog niet definitief vastgesteld, zal toch binnen afzienbaren tijd dit plan in hoofdzaak kunnen worden verwezenlijkt.
