Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-12-2018

Basken

betekenis & definitie

Basken, het niet-Romaansche volk, dat in den Zuidwestelijken hoek van Frankrijk en het aangrenzende gebied van Spanje woont; n.l. in een deel van het Fransche departement der Basses Pyrénées en, wat Spanje betreft, in de drie „Baskische provinciën” Bizcaya, Alaba en Guipuzcoa, waarbij ook Navarre genoemd moet worden. In het woord „Basken” leeft het „Vascones” der Ouden voort. Zij noemen zich zelf echter „Euskaldunak, Eskaldunak, Eskualdunak (naar gelang van het dialect), hetgeen beteekent: „Euskara (Eskara, Eskuara) — hebbenden” d.w.z. „Euskara (d.i. Baskisch),— sprekenden”. Omtrent de afkomst van het B.-volk bestaan tal van hypothesen, die voor een deel van zeer ouden datum zijn. Een van de oudste is de, thans vrijwel algemeen aanvaarde, theorie, dat de B. nakomelingen zouden zijn van een niet-geromaniseerd gedeelte der oude bevolking van het Pyreneesche schiereiland, de „Iberi” der klassieke schrijvers. De gegevens, die hierop wijzen, zijn nagenoeg uitsluitend van taalkundigen aard. Wat men n.l. van de taal dier oude Iberische bevolking uit inscripties op munten, aardewerk, en monumenten te weten is gekomen, schijnt een onmiskenbare nauwe verwantschap met het B. te vertoonen. Wilhelm von Humboldt is de eerste geweest, die het vraagstuk wetenschappelijk heeft behandeld en later is het opnieuw ter hand genomen door Hugo Schuchardt, die tot het resultaat kwam, dat de Iberische afkomst van het B. niet te betwijfelen valt en dat ook Aquitanië eens een Iberisch-sprekende bevolking moet hebben geherbergd (de naam „Ausci”, waaronder bij de ouden de Aquitaniërs bekend stonden, is wellicht ten nauwste verwant met den inheemschen naam van het Baskisch „Euskara”). Behalve aan de inscripties ontleende Schuchardt ook belangrijke gegevens aan oude plaatsnamen, die reeds de basis van v. Humboldt’s onderzoekingen geweest waren. De anthropologische verwantschapsbetrekkingen der B. daarentegen zijn nog steeds in de hoogste mate onzeker. Volgens den B. philoloog J.de Urquijo, moet het zelfs den leek opvallen, dat het volk der B., althans naar den schedelvorm, in twee scherp te onderscheiden groepen valt: n.l. een met smallen en een met breeden schedel, waaruit wel schijnt te blijken, dat de B. al evenmin een „onvermengd rastype” vertoonen, als welk ander volk ook. Behalve de vermelde archaeologische en linguistische data, bezitten wij geen gegevens aangaande de taal- en cultuurgeschiedenis der B., die meer dan enkele eeuwen teruggaan. Het oudste Baskische boek dateert van 1645, terwijl handschriften van vóór de 18e eeuw totnogtoe niet gevonden zijn. Wat het volkskarakter der B. betreft, zijn zij bekend om hun nationale trots en hun conservatisme. Vreemde inmenging in hun nationale en particuliere aangelegenheden is hun een onduldbare gruwel. Ja, niettegenstaande hun strenggodsdienstigen aard is het zelfs de geestelijkheid nooit gelukt om hen tot slaafsche onderworpenheid te brengen. Toen bijv. in 1757, op gezag van de Spaansche bisschoppen, in heel Spanje het drama verboden werd, zijn het de cortes van Navarre geweest, die den koning gedwongen hebben dit verbod in te trekken. Dat de Sp. monarchen trouwens meermalen hun hoofd gestooten hebben tegen B. koppigheid en onafhankelijkheidszin, is een bekend feit. Hun nationale wetten en privilegiën („fuéros”) zijn dan ook in Spanje tot het midden der 19e eeuw geëerbiedigd en nog heden ten dage genieten de Sp. B. een zekere onafhankelijkheid, bestaande in een soort economische en administratieve autonomie. Ook in Frankrijk hebben zij zeer lang (tot aan de revolutie) hun bevoorrechte positie weten te handhaven. Hun hedendaagsche cultuur bevat allerlei merkwaardige, oude trekken, die men, zooals bij nader onderzoek doorgaans blijkt, ook wel bij vele andere volken vindt, maar die, althans in W.-Europa, veelal reeds lang niet meer in zwang zijn. Zoo vertoonen zij in kleeding, werktuigen, godsdienstige gebruiken (wellicht vóór-Christelijke zoowel als Christelijke), dansen en spelen, om maar enkele elementen te noemen, tal van eigenaardigheden, die ook uit een ethnologisch oogpunt een grondige studie alleszins waard zijn. Op het oogenblik verkeert deze studie, zoowel als die der taal, nog in haar eerste phase. Afgezien van de vroegere geschriften van ongeschoolde Basken en belangstellende buitenlanders, die deze studiën eerder in discrediet dreigden te brengen dan konden bevorderen, dateeren alle ernstige pogingen om dieper in de taal en cultuur van dit merkwaardige volk door te dringen uit de periode na het midden der vorige eeuw. Vooral de oprichting van het tijdschrift „Revue Internationale des Etudes Basques” (eerste jaargang 1907), dat zich o.a. ten doel stelt om den beginner in de problemen en methoden der Baskische linguistiek in te wijden en tot dat doel zich beijvert om de in het buitenland gepubliceerde baskologische geschriften van geschoolde linguïsten, zoo noodig in het Fransch of Spaansch vertaald, op te nemen, heeft er zeer veel toe bijgedragen om de baskologie op een hooger peil te brengen. — Het aantal Europeesche Baskisch-sprekende Basken wordt op ± 600.000 geschat; dat der emigranten in Amerika (vooral in het La Plata-gebied) op ± 100.000. Dank zij deze emigratie, een uitvloeisel van het practische assimilatie-vermogen, dat den B., ondanks hun conservatisme, eigen is, heeft de welvaart v. d. Europ. B. niet door overbevolking of andere schadelijke economische factoren te lijden gehad, terwijl hun Amerik. stamgenooten hun oud landbouwbedrijf op het nieuwe arbeidsveld getroost en met succes voortzetten.

Over de taal zie C. C. Uhlenbeck, Karakteristiek der Baskische grammatica (Verslag en Mededeel, d. Koninkl. Ak. v. Wet. Afd. Letterk. 4e Reeks deel VIII); Over anthropologie en cultuur: Telesforo de Aranzadi, Antropologfa, Etnología del País Vasco-Navarro (Barcelona 1911); het bovengenoemde tijdschrift (Revue etc.) verschijnt gedurende den oorlog niet, maar zal vermoedelijk later weer voortgezet worden.

< >