Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Auvergne

betekenis & definitie

Auvergne - bergland in Midden-Frankrijk. Het is een overblijfsel van een oud, het z.g. Aremoricaansche gebergte, dat zich eens (in het karboon-tijdvak), ook door de Vendée en Bretagne, ver naar ’t W. zou hebben uitgestrekt. De bodem van deze landstreken bestaat dan ook grootendeels uit zeer oude gesteenten (granieten en leigesteenten). Opheffing van den bodem in later (tertiairen) tijd hebben het gebied van A. op nieuw tot gebergte gemaakt, onregelmatig door ’t voorkomen van vele verzakkingen in ’t N., en met vulkanen op ’t meer gesloten plateau in ’t W. en Z. Het rijst uit het W. en N. langzaam op, naar ’t Z.O. is de helling steil, de rand van ’t gebergte aldaar heet Cevennes.

Door verzakking zijn in ’t N. ontstaan: de dalen van de Loire en de Allier (eens meren, die nu echter door het bezinksel der rivieren geheel zijn opgevuld), waartusschen het Forez-gebergte is blijven staan; ook de dwarse inzinking, waardoor het Canal-du-Centre is gegraven, en het kolenbekken van St.-Etienne. De nu sedert lang uitgebluschte (tertiaire) vulkanen vormen 2 groepen: 1) die in ’t W., in de departementen Puy-de-Dôme, Corrèze en Cantal, waarin o.a. de Puy-de-Dôme (1463 M). de Mont Doré (1886 M.) en de Cantal (1858 M); 2) Zuidoostwaarts daarvan de minder hooge bergen van Velay, de Mont Mezeno (1754 M), enz. Geheel in het Z. vormt kalkgesteente de droge hoogvlakten der „Causses”, waarin de Tarn en haar zijstroomen diepe dalen insnijden. — De Loire en vele zijrivieren, zooals de Allier, Cher, en Vienne hebben op het hoogland van A. haar oorsprong, en vloeien af, naar ’t N. en W., terwijl het naar de Z.W. zijde afstroomende water behoort tot het Garonnesysteem, en wel tot haar zijrivieren Torn, Aveyron, Lot en Dordogne. A, heeft een gemiddelde hoogte van ongeveer 1000 M. en een vrij ruw en vochtig klimaat. Het is dus nog het meest bruikbaar voor veeteelt; de landbouw levert weinig op: wat rogge, haver, aardappelen en boekweit. Een groot gedeelte is woest, heide of bosch. In overeenstemming hiermee is de bevolking zeer weinig dicht en neemt nog af door emigratie naar andere deelen van Frankrijk. De belangrijkste bevolkingscentra zijn de industriesteden St. Etienne (147.000 inw.) en Clermont-Ferrand (53.000 inw.).