Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Attica

betekenis & definitie

Attica - het Z.O. landschap van Midden-Griekenland, een schiereiland, groot 2200 K.M2, ten N. begrensd door Boeotië, ten W. door Megaris, overigens door de zee bespoeld; zeer bergachtig (marmer, kalk). Het grensgebergte aan den kant van Boeotië en Megaris heet de Cithaeron (1410 M.), nu Elatias, met de naar Plataeae voerende engte Eleutherae; Oostelijk ligt de Pames, een kalksteengebergte, dat reikt tot den Pentelieon (30 K.M. lang met den Ozea 1412 M.), nu Mendeli genaamd en oorspr. naar het distrikt Pentelè geheeten, 7 K.M. lang en beroemd om zijn marmergroeven. Dan volgt Z.-waarts de Hymettus (nu Trelo-Vuni in ’t N, Mavro-Vuni in ’t Z.) eveneens met marmergroeven. In ’’t Z.O. het Lauriongebergte, dat uitloopt in kaap Sunium en bekend is om zijn zilvermijnen.

Rivieren: de Cephissus, die de breede laagvlakte van het Attisch olijvenwoud van water voorziet en zich vereenigt met den Hyssus, een meestal droog bergstroompje, en de Eridanus, eveneens een beek, die in den Ilyssus vloeit. De oude bewoners van dit, in de Grieksche geschiedenis zoo op den voorgrond tredende, landschap behoorden tot den Ionischen stam; als alle Ion. volkeren waren zij verdeeld in 4 klassen (phylen); De Ergadeis (landbouwers), de Aegikoreis (herders), de Hopletes (krijgslieden) en de Geleontes (voornamen, adellijken), Volgens de overlevering bestonden in de oudste tijden in A. 12 gemeenebesten, deels zelfstandige steden, als Kekropia (het latere Athene), Eleusis, Dekeleia en Aphidna (de beide laatste in het N.), Brauron (in het midden der oostkust), Thorikos (zuidelijk deel oostkust), Sphettos en Kephisia, deels vereenigingen van meerdere steden, als Epakria (het noordelijk bergland). Deze 12 gemeenebesten zouden doorTheseus tot een politiek geheel met Athene tot hoofdstad vereenigd zijn geworden. In elk geval gelukte het den vorsten van Athene het geheele land ertoe te brengen, Athene’s opperheerschappij te erkennen. De vier klassen hielden stand tot op Kleisthenes, die ze ophief en een verdeeling in tien klassen (phylae) met 174 gemeenten (demoi) invoerde. De bevolking van het oude Attica wordt, met inbegrip der slaven, op 300 à 400 zielen geschat. In het tegenwoordige koninkrijk Griekenland vormt A. met Megaris, Boeotië en de eilanden Salamis en Aegina het nomos Attica en Boeotië, met de hoofdstad Athene, 6306 K.M2, 258.000 inw.; het is verdeeld in de vijf eparchiën Attica (181.000 inw.), Aegina, Thebe, Livadia en Megaris.