Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Athena

betekenis & definitie

Athena - in het epos dikwijls Pallas Athena d.i. de Pallas van Athene, was een oud-Grieksche godin, maagdelijk, ernstig en krijgshaftig, wier vereering wijd verbreid was door de geheele Grieksche wereld. In Thessalië bestond de dienst van A. Itonia, die vandaar in Boeotië werd ingevoerd, waar in Alalkomenae reeds eene A. werd vereerd: in de nabijheid van haar heiligdom bevond zich de Tritonbeek, waaruit men haar bijnaam Tritogeneia of verkort Trito wel wil verklaren. Attica echter was het voornaamste gebied van haren dienst, al is deze daar niet, zooals vroeger veelal werd aangenomen, ontstaan. Oorspronkelijk werd zij er vereerd als A. Polias op de Acropolis aan de noordzijde: zij zou met Poseidon hebben gestreden om het patronaat der stad en bij dien wedstrijd zou Poseidon zijn drietand in de rots hebben gestooten, waarvan het teeken nog thans zichtbaar is, zoodat er een bron uit te voorschijn sprong — Athena zou den eersten olijfboom hebben geplant en daarmee het pleit gewonnen hebben.

Een latere sage zeide, dat Poseidon bij die gelegenheid het paard heeft geschapen. De andere goden zouden Poseidon’s toorn daarop hebben gestild door hem in Attica verscheidene heiligdommen toe te kennen. De heilige olijfboom van Athena bleef steeds op dezelfde plaats groenen en ook de verwoesting der stad door de Perzen spaarde, volgens Herodotus, dien boom. Die tempel van A. Polias en Poseidon-Erechtheus was oorspr. de eenige Athenatempel van de Acropolis tot in de 5de eeuw; tegen het einde der 5de eeuw is hij vervangen door het Erechtheion, dat in de Oudheid gewoonlijk de tempel van A. Polias werd genoemd. In 447 v. C. begon de bouw van het Parthenon en het daarvoor door Phidias vervaardigde beeld der godin als Polias werd in 437 gewijd. N.W. van het Parthenon stond het beeld van A. Promachos en op den westelijken burcht, grenzend aan de oostzijde der Propylaeën, het heiligdom van A. Hygieia. — Uit dien Poseidon-Erechtheus heeft zich zelfstandig de figuur van Erechtheus ontwikkeld, die in de latere sage geworden is tot een overoud koning en gunsteling van A. en sedert de 5de eeuw den naam Erichthonius draagt. Een nog latere sage verhaalt, hoe A. door Hephaestus werd vervolgd en uit diens op de aarde gevallen zaad Erichthonius ontstaat, dien A. dan toevertrouwt aan Aglauros, Herse en Paudrosos, de dochters van Cecrops. De feesten, die de stad Athene ter eere van de godin A. vierde bij het ontkiemen van het zaad, heetten de Procharisteriën — in den zomer de Skirophoriën ter eere van A. en de Eleusinische godinnen, verder de Errhephoriën in dezelfde maand, de Kallynteriën en Plynteriën, dan de Oschophoriën ten tijde van den wijnoogst, maar het voornaamste feest was ongetwijfeld de Panathenaeën.

Dit werd jaarlijks op 2 dagen van de maand Hecatombaeon gevierd, maar om de 4 jaren met buitengewonen luister. Het is waarschijnlijk in de 6de eeuw ontstaan. De eerste dagen van het feest waren aan athletische wedkampen gewijd: dan ging de feestelijke optocht van den Ceramicus naar de Propylaeën, zooals die is weergegeven op het fries van het Parthenon, teneinde het nieuwe gewaad, peplos, aan de godin te brengen, waarin voorstellingen van de daden«der godin waren geweven, vooral die ontleend waren aan den strijd tegen de Giganten; rijke offers en feestmaaltijden besloten het feest. — Te Athene werd de godin ook vereerd als Erganê, vooral in den Ceramicus, waar in de 6de eeuw het handwerk der pottebakkers en steenhouwers tot grooten bloei kwam. Vandaar ook hare nauwe betrekking tot Prometheus en Hephaestus in de Academia, die daar in de buurt gelegen was. Verder vindt men in Attica plaatsen van hare vereering op den Colonos (met Poseidon als Hippia) en aan het kust op het voorgebergte Sunion. Maar ook in vele andere steden van Griekenland, op de eilanden, ja zelfs in Troje en in ZuidItalië wordt haar cultus aangetroffen, zoodat zij in waarheid eene panhelleensche godheid is. — Bij Homerus is zij de dochter van Zeus, gewapend met de aegis, waarop het Gorgonenhoofd zichtbaar is. Zij is de beschermster der Grieksche strijders, met name van Diomedes en Achilles, maar vooral de vriendin van Ulysses. Echter is zij als stedenbeschermster tevens de Polias van Troje.

De cyclische dichters kennen ook het beeld der Polias, getuige de sage van het houten paard, het wijgeschenk aan A., en het Palladium. Bij Hesiodus de oudere mythe van haar ontstaan uit het hoofd van Zeus. Men wil uit een oerouden steencultus den oorsprong dier sage verklaren: evenals het Athenabeeld, het Palladium, d. i. de heilige steen, uit den hemel valt, evenzoo is A. uit Zeus geboren, waaruit dan ook de volledige bewapening der juist geborene A. verklaarbaar zou zijn. — De uil is het haar heilige dier, dat op oude muren nestelt en dus tot de Polias behoort, wellicht de vorm, waaronder zij oorspronkelijk werd vereerd. In de kunst treedt de rol, die zij in den Gigantenkrijg heeft vervuld, bizonder op den voorgrond, alsook hare betrekking tot Hercules. — Haar wezen is dus wellicht te verklaren als de godin der hoogten, vandaar ook donderend en bliksemend, en der hooggetorende steden, wier heilig tempelbeeld wonderen verricht; als Polias zorgt zij voor alle werken der stad zoo in oorlog als in vrede. Het heilige stadsbeeld mag niet worden ontvreemd, vandaar A. de ongerepte maagd.

Het oudste beeld van A-, dat op de Acropolis werd gevonden, is wsch. een werk van Endoios: zij zit daar op een troon, evenals bij vele terracotta-beeldjes; andere kleine beeldjes stellen haar voor als krijgeres. Tot de 6de eeuw v. C. behoort ook de aanstormende A. van den Athenatempel van Pisistratus en van omstreeks 500 dateert de A. van den Aeginetischen gevel. Daarop volgden de groote kunstenaars der 5de eeuw, onder welke Phidias met zijne Parthenos, Promachos en Lemnia; naast dezen staan andere beelden uit dien tijd, waarvan de vervaardigers onbekend zijn, zooals de Athena Albani, de Athena Farnese, de helmboze A. uit Pergamum, de A. Velletri. Uit den laat-hellenistischen tijd verdient nog vermelding de prachtige Athenafiguur op het Pergamenische altaar en de zittende A. op de zilveren schaal van Hildesheim.

< >