Argos - stad aan den voet van den burcht Larisa en hoofdstad van het landschap Argolis, dat de vlakte van den Inachus (nu Panitza) omvat met de steden Tiryns en Mycenae, maar in wijdere beteekenis ook de geheele Oostelijke landstreek tusschen Laconië, Arcadië en den Isthmus. Oorspronkelijk waren er in Argolis vele op zichzelf staande en slechts door losse banden samenhangende staatjes, die door Pheidon het eerst vereenigd zijn. Na hem vervalt de koninklijke macht; de titel komt echter nog tijdens de Perzische oorlogen voor, waarin Argos neutraal blijft om zich vervolgens aan te sluiten aan Athene. Het verwoest in 468 v. C. Mycenae en vervolgens Tiryns, neemt de leiding der Nemeïsche spelen op zich en neemt den democratischen regeeringsvorm aan.
In den Peloponnesischen oorlog houdt het zich eerst neutraal, sluit in 419 v. C. een verbond met Athene, kort daarna echter een vrede met Sparta, om spoedig tot het bondgenootschap met Athene terug te keeren. Nu volgen verbitterde oorlogen met Sparta, waarin Agesilaus in 393 het gebied van Argos deerlijk verwoest. Tijdens de Macedonische supprematie wordt het door Cassander onderworpen in 316 en door Demetrius veroverd in 303. In 272 verbindt het zich met Sparta tegen Pyrrhus van Epirus, die bij het belegeren der stad sneuvelt. Een tijdlang komt de stad daarop onder tirannen, waarna zij zich aansluit bij het Achaeisch Verbond door toedoen van Aratus, maar later moest het nogmaals bukken voor Sparta, totdat het in 146 v. C. met het overige Griekenland onder de Rom. heerschappij kwam. De opgravingen van den Nederlandschen archaeoloog C. W. Vollgraff hebben veel bijgedragen tot onze betere kennis van de geschiedenis der stad. In de middeneeuwen is de stad beurtelings in de macht van de Venetianen en Turken; tijdens den Griekschen vrijheidsoorlog is zij meermalen verwoest o.a. in 1822. Thans is het de hoofdstad eener gelijknamige eparchie in de nomarchie Argolis met ± 12.000 inwoners, een museum van oudheden en vele bouwvallen uit ouden tijd, tevens station van twee spoorwegen.
