Angora - (Turksch: Enguri, oudtijds Ancyra), hoofdstad van het gelijknamig vilajet (71.000 K.M.2;
000 inw.), in het bergachtig hoogland van Klein-Azië, 850 M. boven zeepeil, aan de Enguri Su; op de bergen bij de stad ligt een oude vervallen citadel, omringd door uit marmerblokken opgetrokken van inscripties voorziene muren; de stad heeft 40.000 inw., 1/2 Armeniërs, 1/3 Turken, overigens Grieken en Joden. In 1402 leed sultan Bajazet hier een nederlaag tegen Timoer, aanvoerder der Mongolen. De stad is de zetel van een wali, een Armeensch-Gregoriaanschen, een Armeensch-Kath. bisschop en een Griekschen Metropoliet. A. was reeds in de oudheid een belangrijk kruispunt der wegen naar Armenië, Perzië en Syrië. De graanuitvoer is, sedert de opening van den spoorweg Skoetari — A., zeer toegenomen; beroemd is de wol (Mohair) der Angorageiten; andere uitvoer-artikelen zijn: opium, was, vee, huiden, ooft en wijn.