Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Amphictyonen

betekenis & definitie

Amphictyonen - Bij de Grieken vereenigden de stammen, die rondom een heiligdom woonden, zich doorgaans tot een verbond, om dat heiligdom te verdedigen, om gemeenschappelijk feest te vieren en om bijeen te komen voor vergaderingen van een politiek-godsdienstig karakter; dergelijke vereenigingen (genoemd naar den heros Amphictyon) werden echter geenszins als of- en defensieve bondgenootschappen tegen buitenlandsche vijanden beschouwd.

Het belangrijkste Amphictyonenverbond in de Grieksche geschiedenis was het Pylaeische; reeds in overouden tijd was het gesticht en omvatte 12 volksstammen, namelijk de Thessaliërs, de Boeötiërs, de Ioniërs, de Perrhaebers, de Magneten, de Locriërs, de Aenianen, de Phthiotische Achaeërs, de Maliërs, de Phocensers en de Dolopiërs, terwijl daarenboven al de bewoners der koloniën van de verbondenen eraan deelnamen; daarentegen waren alle overige Hellenen, zooals de Arcadiërs, de Aetoiiërs, enz., van het verbond uitgesloten. Tweemalen ’s jaars werd het Amphictyonisch concilie gehouden, in de lente te Delphi in den tempel van Apollo, in den herfst in den tempel van Demeter, in het dorp Anthela bij Thermopylae. Hoofddoel van het verbond was bescherming van de bondsheiligdommen en toezicht daarop; het gemeenschappelijk houden der daaraan verbonden eerediensten en feesten (Delphisch orakel, sedert 586 v. C. ook de Pythische spelen) en het handhaven van menschlievende beginselen in de onderlinge vriendschappelijke en vijandelijke betrekkingen, welke laatste geen invloed hadden op het deelnemen aan het verbond. Zoo was het den A.-bond bij onderlinge oorlogen niet geoorloofd, elkanders steden met den grond gelijk te maken of die geheel te verwoesten, ook niet om watertoevoer af te snijden, enz., op straffe van verwoesting van wege het verbond van alle steden der overtreders; verder was de bond gehouden de eer en de bezittingen van den Delphischen tempel ongeschonden te bewaren en wraak te nemen over elke schennis „met hand en voet, en stem en met alle macht” (Aeschines). Het verbond werkte niet naar buiten en bemoeide zich niet met de inwendige staatk. aangelegenheden der bondgenooten; er zijn echter voorbeelden, dat het verbond zich leende tot het bereiken van door vreemde vorsten, b.v. Philippus van Macedonië en Alex. den Groote, gekoesterde oogmerken. De 12 deelnemende stammen zonden elk twee afgevaardigden, wier stem gelijke kracht had, hoewel de macht der vertegenwoordigde stammen grootelijks verschilde. Ten tijde van Demosthenes leidde het verbond een kwijnend, krachteloos bestaan; in de 2de eeuw n. C. werden er nog sporen van gevonden, doch het was toen in de laatste periode van uitsterving.