Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Albrecht (oostenrijk)

betekenis & definitie

Albrecht (oostenrijk) - Een aantal hertogen en aartshertogen van Oostenrijk droegen dezen naam, waarvan twee (Albrechtl en Albrecht V) tevens Keizer vanDuitschland waren:

Albrecht 1, hertog van Oostenrijk en Koning van Duitschland (1298—1308), was de oudste zoon van Rudolf I van Habsburg en werd omstreeks 1250 geboren; tegen het einde van zijn leven zocht Rudolf I te bewerken, dat Albrecht werd aangewezen als zijn opvolger, doch de keurvorsten, zijn bestuur moede en de toenemende macht van het huis Habsburg vreezende, weigerden aan zijn verlangen te voldoen. Na Rudolfs dood brak in Oostenrijk en in Stiermarken een opstand uit, welke evenwel door A. met kracht werd onderdrukt, waarop hij zich in zijn overmoed meester maakte van de teekenen der keizerlijke waardigheid zonder de beslissing van den Rijksdag af te wachten, waarop de keurvorsten eenparig hun stem schonken aan Adolf van Nassau, waarna A. de waardigheidsteekenen uitleverde en jegens den gekozene den eed van trouw aflegde. Adolf van Nassau maakte zich echter binnen enkele jaren zóó gehaat, dat A.’s hoop op de keizerskroon verlevendigd werd, In 1298 werd Adolf afgezet verklaard en A. gekozen; Adolf bracht een leger bijeen tegen A., doch werd verslagen en sneuvelde (slag bij Göllheim, 1298). De kroning van A. had nu plaats te Aken in Augustus 1298, doch de Paus, Bonifacius VIII, weigerde hem te erkennen, wijl de moordenaar van zijn heer en koning zelf geen koning mocht worden; tevens beval de Paus geen gehoorzaamheid aan A. te bewijzen, zoo deze zich niet binnen zes maanden te Rome was komen zuiveren van de aanklacht van majesteitsschennis, meineed en andere misdaden (1301). Hierop sloot A. een verbond met Philips den Schoone van Frankrijk en aanvaardde den strijd met de keurvorsten, doch was daarin niet gelukkig. Hij verzuimde intusschen niet zijne gezanten naar Rome te zenden, om zich bij den Paus te rechtvaardigen.

Dezen betoogden, dat A. tegen Adolf slechts uit geoorloofde tegenweer had gehandeld, den beslissenden slag niet had gezocht, Adolf niet met eigen hand gedood had, tijdens diens leven den koningstitel niet had aangenomen en met algemeene stemmen gekozen was. Toen Bonifacius eindelijk, 1303, A. had erkend, was deze onbetwist Keizer van Duitschland; hij voerde een reeks van ongelukkige oorlogen tegen Holland, Zeeland, Friesland, Hongarije, Bohemen en Thüringen. Het verhaal, dat zijn tyranniek optreden in Zwitserland daar geleid zou hebben tot den grooten vrijheidsstrijd (Wilhelm Teil), behoort tot het gebied der sage. Intusschen maakte zijn neef, hertog Johann, aanspraak op Zwaben, doch werd door A. afgewezen; Johann besloot toen zich te wreken; met vier anderen overviel hij zijn oom op den weg van Rheinfelden, bij de rivier de Reuss, en doodde hem (1 Mei 1308). Deze moord bezorgde Johann den bijnaam Johannes Parricida. De vermoorde liet vijf zoons en vijf dochters na uit zijn huwelijk met Elizabeth, dochter des Graven van Tirol.

Albrecht II, de Wijze of de Lamme, Hertog van Oostenrijk, zoon van Hertog en Koning Albrecht I; hij werd geboren in 1298 en overleed in 1358; bij zijn vaders dood minderjarig zijnde, kwam hij onder voogdij en in 1330 met zijn broeder Otto in de Habsburgsche landen aan het bestuur. Hij voerde een vruchteloozen oorlog tegen de Zwitsers en verwierf Karinthiëen Krain voor de Habsburgers.

Albrecht lIl, met de Kuif, zoon van den vorige, geb. 1349, overl. 1396; aanvankelijk met zijn drie broeders het bestuur deelende, sloot hij in 1379 met den laatstovergeblevene, Leopold, een overeenkomst, waarbij deze de Zwabische landen, Stiermarken, Karinthië, Krain en Tirol en hij het zelfstandig bestuur kreeg over de eigenlijke Oostenrijksche landen.

Albrecht IV, de Vrome, zoon van Hertog Albrecht III, overl. 1404.

Albrecht V, de Grootmoedige, als Koning van Duitschland (1438— 39) Albrecht II; hij werd geboren 1397 en volgde in 1404 in Oostenrijk op; in 1438 te Aken tot Duitsch Keizer gekroond, stierf hij reeds het volgend jaar. Als schoonzoon van Keizer Sigismund werd hij na diens dood in 1437 tot Koning van Bohemen en in 1438 tot Koning van Hongarije gekozen.

< >