Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Agram

betekenis & definitie

Agram - 1) komitaat in het N. W. van het koninkrijk Kroatië en Slavonië, een oppervlakte van ruim 7200 vierk. K.M. beslaande en bevolkt door 500.000 bewoners; hoofdstad Agram (Zagrab); voorn. steden Karlstadt, Sissek, Kostajnica, Petrinia. — 2) hoofdstad van het komitaat en van het koninkrijk Kroatië en Slavonië, tevens koninklijke vrijstad, gelegen 280 K.M. Z. W. van Budapest, 240 K.M. Z. van Weenen, aan den voet van een boschrijke bergketen, niet ver van de rivier Save. In 1266 werd Agram door koning Bela IV tot de waardigheid van koningsstad verheven, ter belooning van de hem verleende hulp tegen de Tartaren.

Agram is de zetel van een bisschop, en de residentie van den gouverneur van Kroatië en van den opperbevelhebber der Kroatische troepen; het heeft een prachtige domkerk, een universiteit, enz. 80.000 inw., meest Kroaten; handel in hout, koren en tabak. In 1880 werd de stad door een aardbeving vreeselijk geteisterd.

< >