Addison (joseph) - beroemd Engelsch schrijver en dichter, zoon van een geestelijke, geb. te Milston, bij Amesbury (Wiltshire) 1 Mei 1672; na aan verschillende scholen onderwijs te hebben genoten, o.a. aan Charterhouse, waar hij vriendschap sloot met Richard Steele, betrad hij 15 jaar oud de hoogeschool te Oxford, waar hij zich zeer onderscheidde, vooral in het dichten in het Latijn; hij was geneigd tot een geestelijke loopbaan, doch omstandigheden brachten hem tot litteratuur en dichtkunde; in 1699 ontving hij een pensioen van 300 pond st. ’s jaars, waarop hij een reis naar het vasteland ondernam, waarvan hij in 1703 terugkeerde; het volgend jaar dichtte hij een overwinningslied The Campaign, naar aanleiding van de overwinning van Blenheim, hetgeen hem in de politiek van den dag wikkelde; in 1706 werd hij onder-staatssecretaris; in 1709 werd hij tot secretaris van den onderkoning van Ierland benoemd en lid van het Parlement. Met den val van de Whigs in 1711 verloor hij al zijn ambten, maar na den dood van koningin Anna braken er weer betere dagen voor hem aan; in 1716 huwde hij met de gravin-weduwe van Warwick en werd het volgende jaar staatssecretaris; groote bedeesdheid en afkeer van spreken in het openbaar deden hem in 1718 dezen post neerleggen. Hij stierf in 1719 en werd in Westminster Abbey begraven.
A. dankt zijn roem aan het schrijven van korte Essays, die verschenen in verschillende bladen door zijn vriend Steele achtereenvolgens opgericht n.l. de Tatler (1709), de Spectator (1711), de Guardian (1713). De meeste dezer Essays, die zich kenmerkten door hun sierlijken vorm en humor, hadden een zedelijke strekking. Het doel van A. zoowel als van Steele was om door het publiek te wijzen op dwaze gewoonten en misstanden, die bestonden in die dagen, het zedelijk peil te verheffen. Bijzonder bekend onder de Spectatornummers, zijn de beschrijvingen van de leden der Spectator Club, waaronder vooral de karakterschets van Sir Roger de Coverley de aandacht verdient. De groote afwisseling, die het werk van A. bood, maakte het tot geliefkoosde lectuur. A. stond nog onder den invloed van de Fransche Critische school, maar wist toch gedichten als de Engelsche balladen, de Psalmen naar waarde te schatten.
Politieke artikelen schreef hij in de Whig-Examiner en de Freeholder. Een werk, waarmee hij veel bijval oogstte, was zijn treurspel Cato (1713), dat weinig letterkundige waarde heeft. A. was een vroom man, die graag den menschen ter wille wilde zijn. Door zijn bescheidenheid won hij zich een plaats in de harten van velen met wie hij in aanraking kwam. Behalve de reeds genoemde werken mogen nog genoemd worden: A Dialogue on Medals, Remarks on several Parts of Italy, Rosamond (een opera), Hymns.
Uitgaven van Addison’s werken: Baskerville, Birmingham 1671; R. Hurd (1811).