Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 15-06-2020

zwijgen

betekenis & definitie

I. ww. (zweeg, heeft gezwegen),

1. niet spreken, zijn stem niet laten horen; men moet kunnen horen, zien en —; laat ons hierover (hiervan) er niet (meer) over spreken; kun je ?, een geheim bewaren?; — als het graf, niets van een geheim laten uitlekken; in zeven of in alle talen —; die zwijgt stemt toe, die er niets tegen inbrengt, neemt er genoegen mee; (spr.) spreken is zilver, — is goud, het is soms het best, niets te zeggen; iemand tot — brengen, zijn argumenten vernietigen; (fig.) (de stem van) zijn geweten tot — brengen;
2. geen melding maken van: de geschiedenis zwijgt ervan; de wet zwijgt hierover, hierover is in de wet niets te vinden;
3. stil zijn: het geschut zweeg; een batterij tot — brengen, het vuren doen staken, ze zo lang bestoken tot zij niet meer schieten kan;

II. als zn. o., het stil-zijn, het niet-spreken: het — verbreken, beginnen te spreken: er het — toe doen, niet antwoorden, er niet op ingaan; toestand dat er niet gesproken wordt: er heerste een beklemmend — .