(zweette, heeft gezweet),
1. transpireren, vocht uitwasemen, zweet van zich geven: — van de warmte; ergens op —, zich sterk inspannen om een moeilijke arbeid te verrichten;
2. als zweet van zich geven: bloed —, verschijnsel dat het zweet een weinig rood gekleurd is van bloed;
3. (jagersterm) bloeden;
4. uitslaan: de nieuwe dakpannen —, laten het water door.