v./m. (-zweren), ontsteking van de klauwlederhuid bij het rund.
(e) De zoolzweer zit meestal aan de achterbuitenklauw en is het gevolg van kneuzing door een onregelmatige belasting als gevolg van een onregelmatige groei of een beschadiging. Regelmatig bijsnijden van de klauw voorkomt het optreden van zoolzweer. Een zoolzweer veroorzaakt kreupelheid, vermagering en een geringere melkgift. De zweer kan in de diepere lagen van de klauw doordringen en daar onherstelbare beschadigingen veroorzaken.