bn.,
1. van zijde: een — draad;
2. — stoffen; (fig.) iemand met — handschoenen aanvatten, aanpakken, hem heel voorzichtig behandelen; ook: in hoofdzaak of uitwendig van zijde gemaakt: een — hoed; een hoge —, een hoge hoed;
3. op zijde lijkend, zacht en glanzend: zij heeft — haar; (volkstaal) (zelfstandig gebruikt) een zijje(n), een zachtzinnige man, niet-krachtige figuur; (ook) een zijje sok.