Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 15-06-2020

zestig

betekenis & definitie

telw.,

1. zesmaal tien: het zijn er -; hij is diep in de —, dichter bij 70 dan bij 60 jaar; vóór in de jonger dan 65 jaar; (zegsw.) ben je (wel) -? ben je dwaas?
2. 60 personen: wij waren met zijn (ons) zestigen; (ook) verdeel dat in zestigen;
3. rangtelw., zestigste.