Wat is de betekenis van zestig?

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

zestig

zestig - Hoofdtelwoord 1. 6 x 10, in Arabische cijfers: 60, in Romeinse cijfers: LX. Ik ben vandaag zestig jaar oud geworden. zestig - Zelfstandignaamwoord 1. het getal 60 Woordherkomst afgeleid van zes met het achtervoegsel -tig

2024-04-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

zestig

zestig - telwoord uitspraak: zes-tig 1. tien keer zes ♢ mijn opa is al zestig Telwoord: zes-tig

2024-04-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Zestig

num., sech(s)tich.

2024-04-29
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Zestig

I. telw., 1. hoofdtelw., zelfst. en bijv., zesmaal tien : drie maal twintig is zestig; zestig dagen ; —pronominaal : het zijn er zestig; — de zestig (stuks) kosten mij... ; hij is diep in de zestig, dichter bij 70 dan bij 60 jaar ; voor in de zestig, jonger dan 65 jaar ; — (zegsw.) ben je (wel...

2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

zestig

(zes maal tien), telw., 1. bep. hoofdtelw.: de man wordt diep in de zestig; de zestig gepasseerd zijn; zegsw. ben je zestig, ben je niet recht snik? 2. rangtelw., zie zes; lees: sestig; deze uitspraak berust op de oudere vorm tsestig.

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

zestig

A. telw. 1. hoofdtelw. zesmaal tien: eenenzestig; de man wordt (jaar); ben je -? word je kinds? voor, diep in de -, jonger, ouder dan 65 jaar. 2. rangtelw.: hoofdstuk -. B. v. (-en) I. Eig. 1. zestig personen: wij waren met zijn-en. 2. zestig delen: iets in -en delen. 3. zestigtal: bij -en aftellen; ze kosten 500 fr. de of het -.

2024-04-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

zestig

telw., 1. zesmaal tien: het zijn er -; hij is diep in de —, dichter bij 70 dan bij 60 jaar; vóór in de jonger dan 65 jaar; (zegsw.) ben je (wel) -? ben je dwaas? 2. 60 personen: wij waren met zijn (ons) zestigen; (ook) verdeel dat in zestigen; 3. rangtelw., zestigste.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-29
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)