Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 15-06-2020

zand

betekenis & definitie

o.,

1. poeierig gesteente, t.w. een klastisch sediment bestaande uit losse korrels met een doorsnede tot 2 mm (e); (zegsw.) iemand — in de ogen strooien, hem bedriegen, misleiden; — erover, laten we er niet verder over spreken; als droog — aan elkaar hangen, zonder samenhang zijn, geen structuur hebben (van een verhaal, een redevoering enz.);
2. zandgrond: in het — bijten, neervallen, m.n. sneuvelen of van zijn paard vallen: op — bouwen, op losse gronden iets ondernemen, ijdele verwachtingen koesteren; de kop in het — steken, struisvogelpolitiek voeren;
3. met mv. (-en), zandbank: het schip raakte vast op het — tussen de zanden door varen.

(e) Zand is een in de praktijk weinig scherp omschreven materie; in het systeem van ➝ bodemclassificatie van 1966 wordt zand als volgt gedefinieerd:

1. de zandfractie, d.w.z. korrels van een bepaalde diameterklasse, nl. minerale deeltjes met een diameter liggend tussen 0,05—2 mm (volgens eerdere indelingen werd de ondergrens op 0,016 mm gesteld);
2. een textuurklasse of zwaarteklasse (➝ textuur) van grondmonsters die arm zijn aan fijne delen, nl. minder dan 8 % ➝ lutum bevatten; tevens moet meer dan 50 % zand-fractie aanwezig zijn;
3. een zandgrond, d.w.z. een grond die tot 80 cm diepte voor meer dan de helft uit zand (als textuurklasse) bestaat.