Werkwoorden vervoegen
zanden
Tegenwoordige tijd zanden
Ik zand
Jij zandt
zand jij?
U zandt
Hij/Zij/Het zandt
Wij zanden
Jullie zanden
Zij zanden
Verleden tijd van zanden
Ik zandde
Jij/U zandde
Hij/Zij/Het zandde
Wij zandden
Jullie zandden
Zij zandden
Voltooid deelwoord van zanden
gezand
Tegenwoordig deelwoord van zanden
zandend