Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 16-06-2020

symfonie

betekenis & definitie

[<Gr. foone, geluid, samenklank], v. (-ën),

1. veelstemmig muziekstuk, meestal geschreven voor vol orkest, gewoonlijk bestaande uit vier delen (e);
2. harmonisch geheel: een — van kleuren. (e) Aanvankelijk duidde de term symfonie een meerstemmig vocaal en/of instrumentaal stuk aan. Vanaf ca. 1600 werd de term meestal gereserveerd voor instrumentale meerstemmige composities. De 18e-eeuwse Italiaanse opera-ouverture bestond uit drie in elkaar overlopende delen (snel-langzaam— snel). Op basis van deze vorm werd de symfonie ontwikkeld. De delen werden van elkaar gescheiden. Het eerste deel kreeg ca.1740 de hoofdvorm (→sonate), die m.n. door J.Haydn werd vervolmaakt. Voor of achter het tweede deel werd een menuet ingevoegd, vooral door toedoen van J.C. Bach en de Mannheimse School. L.van Beethoven verving het menuet door een scherzo en introduceerde in zijn negende symfonie ook vocale muziek. Bij de romantische componisten (m.n. A.Bruckner en G.Mahler) werden de delen uitgebreid, de orkestbezetting vergroot en de vorm versoepeld. H. Berlioz ontwikkelde de programmatische symfonie, die F.Liszt de vorm gaf van het symfonisch gedicht. Als reactie op de romantische overladenheid keerden sommige 20e-eeuwse componisten terug tot kleinere bezettingen en een doorzichtiger structuur. LITT. R.Hill, The symphony (1949) ;U.von Rauchhaupt, Die Welt der Symphonie (1972).

< >