o., een belangrijke fosfaathoudende kunstmeststof.
(e) Superfosfaat wordt bereid door fijngemalen ruw fosfaat te behandelen (ontsluiten) met zwavelzuur (enkelsuperfosfaat) of met fosforzuur (tripelsuperfosfaat). Daarbij gaat het fosforzuur, dat in het ruwe fosfaat is gebonden in de onoplosbare vorm van→yapatiet, over in de in water oplosbare vorm van monocalciumfosfaat. Bij de reactie met zwavelzuur wordt de overmaat calcium vastgelegd als calciumsulfaat, bij de reactie met fosforzuur in extra monocalciumfosfaat. Vooral door de oplosbaarheid in water van het monocalciumfosfaat is superfosfaat een belangrijke meststof die op alle grondsoorten kan worden toegepast. Superfosfaat wordt meestal in korrelvorm af geleverd. Het fosfaatgehalte wordt in de kunstmestindustrie vanouds uitgedrukt in gehalte P205.
Enkelsuperfosfaat heeft een gehalte van 16—21 % P205, dubbelsuperfosfaat (een verrijkte enkelsuper) een gehalte van minimaal 25 % en tripelsuperfosfaat een gehalte van 43—48 % P205.
De wereldproduktie van superfosfaat bedraagt ca. 7,5 mln. t P205. De Ned. produktie bedraagt ca. 185000 t P205 waarvan ca. 150000 t in de vorm van tripelsuperfosfaat. Het binnenlands verbruik bedraagt ca. 25000 t; de rest wordt geëxporteerd of verwerkt in mengmeststoffen. In België wordt ca. 1000 t superfosfaat aangewend.
