Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 29-06-2020

fosfaat

betekenis & definitie

o. (-faten),

1. (scheikunde) zout afgeleid van een van de fosforzuren;
2. (delfstofkunde) gesteente met een hoog gehalte aan fosforiet.

SCHEIKUNDE. De belangrijkste fosfaten zijn de zouten van orthofosforzuur (H3PO4), de orthofosfaten. Al naar gelang één, twee of drie waterstofatomen zijn vervangen, onderscheiden we primaire, secundaire of tertiaire orthofosfaten. Meestal zijn alleen de primaire oplosbaar. Veel orthofosfaten zijn mineralen, m.n. die van ijzer, aluminium en calcium, de belangrijkste is fluorapatiet, Ca5[F/(PO4)3]. Naast de orthofosfaten zijn van belang het pyrofosfaat en het metafosfaat. Fosfaat is als minerale grondstof voor planten en dieren onontbeerlijk: voor planten zijn naast stikstof en kalium fosfaatmeststoffen de belangrijkste minerale voedingsstof.

Voor dieren is fosfaat essentieel bij de opbouw van beenderen en in de energie-overdracht (b.v. adenosinetrifosfaat). DELFSTOFKUNDE. Ook het handelsprodukt, dat door wassing en concentratie uit fosfaat wordt afgescheiden en dat de grondstof vormt voor de fabricage van superfosfaat, wordt zo genoemd. Het gesteente kan gelijkmatig van samenstelling zijn of bestaan uit fosforzuurrijke knollen en rolstenen door een armer cement verkit; bevat meestal naast fosforiet ook andere fosforzure zouten. Fosfaat ontstaat door inwerking van fosforzuurhoudende oplossingen op krijt of kalksteen, waarbij het koolzuur van de kalksteen meer of minder volledig door het fosforzuur verdrongen wordt. Het fosforzuur, dat de omzetting bewerkstelligt, is dikwijls afkomstig uit op kalksteen liggende guano, waaraan het door regenwater wordt onttrokken. Daarom treft men rijke fosfaatlagen aan op kleine eilanden in een grote zee. Er bestaat een steeds toenemende vraag van de landbouw naar fosforzuurhoudende meststoffen.

< >