Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 16-06-2020

suikerziekte

betekenis & definitie

v. (-n), diabetes mellitus, stoornis in de regeling van het bloedsuikergehalte.

(e) Patiënten die lijden aan suikerziekte scheiden teveel urine uit (polyurie); deze bevat dagelijks 1 g (of meer) suiker (glucose), in zeer ernstige gevallen zelfs ca. 100 g per dag, terwijl normale urine geen suiker bevat. De patiënt is dorstig door het overmatige waterverlies en drinkt dientengevolge veel (→polydipsie). Ondanks het feit dat er veel glucose in de circulatie is (hyperglycemie), zijn de weefsels niet in staat om dit te benutten. De celwanden zijn nl. weinig of niet doorlaatbaar voor glucose. Hierdoor kan glucose niet worden gebruikt ten behoeve van de ATP-produktie (→adenosinetrifosfaat) en wordt de energie hoofdzakelijk verkregen uit vetverbranding, hetgeen tot gevolg heeft dat er een hoge vetconcentratie in het bloedplasma aanwezig is. Het gevolg hiervan is een overproduktie van ketonlichamen (→ketosis), wat weer resulteert in ketonurie en ketonemie.

Bij ernstige ketosis ruikt de adem naar aceton. Een overmatige vetverbranding leidt tot acidose, die weer aanleiding geeft tot een snellere en diepere ademhaling. In dit stadium is de patiënt te ziek om te eten en te drinken. Er treedt voortdurend verlies van water en elektrolyten op via de urine. Naast vetafbraak vindt ook overmatige afbraak van eiwit plaats om aan de benodigde energie te komen waardoor sterk gewichtsverlies gaat optreden. Zonder behandeling raakt de patiënt in een coma en sterft. Deze symptomen zijn kenmerkend voor ernstige diabetes, meestal echter treedt de ziekte in veel geringere mate op.

Door langdurig bestaande suikerziekte kan beschadiging van kleine zenuwen en bloedvaten ontstaan, waardoor op allerlei plaatsen doorbloedingsstoornissen optreden. Dit bevordert het ontstaan van infecties (schimmelinfecties komen bij suikerzieken veel voor, o.a. aan de vulva of de tenen) en veroorzaakt slechte genezing van wondjes. In ernstige gevallen kunnen vaatbeschadigingen leiden tot blindheid, nierinsufficiëntie of doorbloedingsstoornissen aan de benen die zelfs amputatie noodzakelijk maken.

De oorzaak van suikerziekte is tekort aan of ontbreken van het hormoon →insuline. Dit hormoon bevordert de doorlaatbaarheid van de celmembranen voor glucose, zodat het glucosepeil van het bloed afneemt, en de cellen de glucose kunnen benutten voor de energieproduktie. Lichte gevallen van diabetes kunnen soms behandeld worden met speciale diëten, terwijl in ernstiger gevallen daarnaast insuline wordt toegediend, per injectie of in tabletten. Te grote hoeveelheden insuline laten het bloedsuikergehalte sterk dalen (→hypoglycemie), wat wordt gekenmerkt door een heftig gevoel van honger, beven, zweten, soms opwindingstoestanden en tenslotte coma. Toediening van suiker maakt de toestand weer normaal.

Suikerziekte is recessief erfelijk, d.w.z. als een suikerzieke trouwt met iemand in wiens familie geen suikerziekte voorkomt, dan zullen de kinderen gezond zijn, maar mogelijk wel in staat de aanleg tot suikerziekte verder over te dragen. Kinderen van ouders in wier beider familie suikerziekte voorkomt, hebben grote kans op suikerziekte.

Op oudere leeftijd ontstaat vaak een minder ernstige vorm van suikerziekte, doordat de suikerstofwisseling minder goed functioneert, en vooral doordat bij te zware mensen de extra insuline die voor het grotere gewicht nodig is, niet meer geproduceerd kan worden; een goed vermageringsdieet is vaak voldoende.

Suikerziekte komt veel voor (in Nederland 0,5—1 % van de bevolking). In Nederland bestaat de Ned. Vereniging van Suikerzieken, sinds 1972 Diabetes Vereniging Nederland, te Zeist, die de medische en sociale belangen van suikerzieken behartigt. Zij geeft het maandblad Diabc uit. In België ontstonden in 1972 twee verenigingen, nl. de Association Belge de Diabétiques en de Belg. Vereniging voor Suikerzieken, →alvleesklier, →koolhydraatstofwisseling.