v. (-en),
1. duwende voortbeweging;
2. het stuwen;
3. belemmering van de natuurlijke afvloeiing van een stromende vloeistof, waardoor opeenhoping ontstaat (e).
(e) Stuwing van bloed (→hyperemie) ontstaat wanneer de afvoer van aderlijk bloed belemmerd wordt. Zo treedt bij hartzwakte bloedstuwing in de longen op. Stuwing van gal veroorzaakt →geelzucht. Stuwing van urine, b.v. door een prostaataandoening, kan een ontsteking doen ontstaan; hetzelfde geldt voor zogstuwing (→borstklierontsteking). Bij →elefantiasis is sprake van lymfestuwing.