(stemde, heeft gestemd),
1. gelijke klank hebben;
2. (van instrumenten) op de juiste toon brengen; zó regelen dat de absolute en relatieve hoogte van de tonen geheel zuiver is: een viool —;
3. in een bepaalde stemming of gemoedsgesteldheid brengen; alles stemde tot vreugde; iemand gunstig voor een zaak —, hem door redeneringen weten te bewegen die zaak te bevorderen;
4. zijn stem uitbrengen in een daartoe aangewezen aangelegenheid: met handopsteken —; m.n. bij openbare verkiezingen: op een kandidaat deelnemen aan een stemming: hij mag nog niet -.
