m. (-pen),
1. schrede, pas: met afgemeten stappen lopen, langzaam en zeer geregeld; met betrekking tot de wijdte: grote stappen nemen; (zegsw.) grote stappen, gauw thuis; — voor —, langzaam; geen — meer kunnen verzetten, bekaf zijn; ergens geen — voor verzetten, er niet de minste moeite voor doen; (fig.) met betrekking tot de vordering naar een doel: een — in de goede richting doen; daarmee kom je geen — verder;
2. (fig.) afzonderlijke handeling bij het volvoeren van iets: de nodige stappen doen; een onberaden geen van beiden wil de eerste — (tot verzoening) doen, de eerste poging daartoe; het is een hele —, het kost moeite daartoe te besluiten;
3. als afstandsmaat: hij woont een paar stappen van hier;
4. het wandelen, wandeling: op — gaan, vertrekken, gaan lopen; (scherts) hij is op hij is er vandoor, aan de boemel, stappen.