Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 16-06-2020

stabiel

betekenis & definitie

[Fr.], bn. (-er, -st),

1. duurzaam, bestendig;
2. vast van evenwicht, vast liggend (e);
3. vast van toestand of grootte, niet aan veranderingen onderhevig: stabiele bevolking, waarbij de procentuele leeftijdsopbouw constant is.

(e) In de regeltechniek wordt een systeem stabiel genoemd als er een eindig ingangssignaal bestaat waarop het systeem respondeert met een eindig uitgangssignaal. Wiskundig betekent dit, dat de lineaire differentiaalvergelijking die het systeem beschrijft uitsluitend wortels (polen) heeft die negatief of nul zijn of waarvan de reële delen negatief of nul zijn.