Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-06-2020

plezier

betekenis & definitie

[Fr.], o. (-en),

1. gevoel van welbehagen of welgevallen: ―in zijn werk hebben; met —, meestal als beleefdheidsformule: wil je dat voor mij in orde brengen ? met ―!; veel — met, vaak in ironische toepassing; niet veel — aan iemand beleven, veel reden tot ergernis door hem hebben; ik zit hier niet voor mijn —!; ik deed het voor jouw ―, omdat het jouw wens was, niet de mijne; ―doen, iemand aangenaam zijn, hem genoegen doen: het doet me —, dat te horen; — in iets vinden; hij schildert voor zijn —, als liefhebberij; voor je — hoef je daar niet heen te gaan, het is (daar) heus niet prettig;
2. vermaak, genot, genoegen; (zegsw.) — in zijn leven hebben; men is niet voor zijn — op de wereld; voor zijn — uit zijn, uit zijn om zich te vermaken; een meisje van —, een prostituée;
3.(concreet) iets prettigs; een genoegen: iemand een ―doen, hem met iets gelukkig maken; iemand een — gunnen.