Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

kruisproef

betekenis & definitie

v./m., 1. godsoordeel waarbij de partijen met uitgestrekte armen aan een kruis moesten staan; wie het eerst de armen liet zinken, was schuldig; 2. proef waarmee men nagaat of het bloed van de donor verenigbaar is met dat van de patiënt die het moet ontvangen (e).

(e) Bij de kruisproef gaat men na of er geen fouten gemaakt zijn bij het bepalen van de ABO-bloedgroepen van donor en patiënt. Daartoe wordt een suspensie van rode bloedcellen van de donor in een fysiologische zoutoplossing samengevoegd met het serum van de patiënt. Treedt er samenklontering op, dan betekent dit dat er antistoffen aanwezig waren in het serum van de patiënt, gericht op de rode bloedcellen van de donor. Of zich in het serum van de patiënt ook incomplete antistoffen bevinden, gericht tegen de rode bloedcellen van de donor, is met deze proef niet vast te stellen. Deze incomplete antistoffen, meestal het gevolg van immunisatie door voorafgaande bloedtransfusies of zwangerschap, geven dan geen samenklontering te zien. Met behulp van de indirecte →Coombs’ test kunnen zij echter wel aangetoond worden. Beide tests zijn dus nodig ter voorkoming van levenbedreigende transfusiereacties. →bloedtransfusie.

< >