Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

knijper

betekenis & definitie

m. (s),

1. iemand die knijpt; (fig.) kne velaar; vrek;
2. knijpend voorwerp: de knijpers van een kreeft, de scharen; gedeeltelijk gespleten houtje of houten (eventueel plastic) tangetje om wasgoed op een drooglijn vast te klemmen: wasknijper; om gebogen ijzerdraadje om enige papieren op elkaar vast te klemmen, clip; scharnierende bak van een graafmachine of hijskraan; knijpbril;
3. gebrek in zoetemelkse kaas m.n. een of meer grote spleten (e); ook: kaas met dit gebrek.

(e) Knijper wordt bestreden door besmetting van de melk met lactaatvergistende en sporenvormende boterzuurbacteriën, die o.a. in kuilvoer voorkomen, te beperken en voorts door het toevoegen van een weinig salpeter aan de kaasmelk. Het in de kaas aanwezige enzym xanthyneoxydase ontleedt het salpeter tot nitriet, dat in de tijd, dat de zoutconcentratie en de pHvan de kaas nog niet de gewenste hoogte hebben bereikt, de ontwikkeling van de boterzuurbacteriën belemmert. Ook wordt het ge brek bestreden door de kaas tijdens de rijping te be waren bij een temperatuur lager dan 15 °C. Een knijperige kaas heeft een onaangename smaak en geur.

< >