(kneedde, heeft gekneed), (overg.)
1. (een stof) door drukken, knijpen of wringen, vaak onder bijmenging van een vloeistof, in de toestand bren gen die voor verder gebruik vereist is: boter, klei —; m.n. van meel: het onder vermenging met water of melk tot deeg voor het bakken bewerken: deeg —; het — geschiedt thans machinaal;
2. drukkende en knijpende bewegingen op iets uitoefenen om het week te maken, al of niet ook om het te vormen: was ; als handeling met doel in zichzelf bij massa ge: door knijpen de bloedstroom in en bij de huid versterken;
3. door drukken, knijpen enz. vormen, boetseren: poppetjes van deeg —; ook fig.: de taal, iemands gemoed —, naar believen (ver)vormen.