Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

Kloos, Willem Johan Theodoor

betekenis & definitie

Ned. letterkundige, *6.5.1859 Amsterdam, ♰31.3.1938 ’s-Gravenhage. Kloos studeerde klassieke letteren, maar voltooide deze studie niet.

In 1885 was hij een van de oprichters van De Nieuwe Gids, waarvan hij tot zijn dood redacteur bleef. Reeds zijn Inleiding bij de gedichten van zijn vriend Jacques →Perk (1882) was een manifest geweest voor de beweging van de → Tachtigers. In 1885 maakte Kloos samen met A. → Verwey en A.C.Weth een parodie op een lyrisch epos, dat zij Julia noemden en dat zeer bewonderd werd door de critici. In de brochure De onbevoegdheid der Hollandsche litteraire kritiek (1886) rekende Kloos met deze beoordelaars af. In 1888 brak hij met deze beweging en publiceerde hij vele sonnetten, o.a. de reeks Het boek van Kind en God (1888). Kort na 1890 werd hij bijna ziekelijk zwaarmoedig.

Het besef dat anderen hem voorbijstreefden uitte hij in scheldsonnetten (1893). Zowel om de mythe rond zijn persoon als om de invloed van zijn beste werk, b.v. op J.H.Leopold, blijft zijn figuur van groot belang. Werken: Verzen (3 dln. 18941913), Veertien jaar literatuurgeschiedenis (2 dln. 1896), Nieuwere literatuurgeschiedenis (27 dln. 1904—37), Jacques Perk en zijn betekenis in de historie der Nederlandsche literatuur (1909), Een daad van eenvoudige rechtvaardigheid (1909), Liefdesbrieven (1927). Uitgave: W.Kloos. Zijn jeugd, zijn leven 18591938, door H.Michael (1975; bloeml.). LITT: G.H.’sGravesande, De geschiedenis van De Nieuwe Gids (1955); P.van Eeten, Dichterlijk labirint (1963); J.C.Brandt Corstius, Het poëtisch programma van tachtig (1968).

< >