v./m. (-en),
1.houten belegstuk om planken, schroeven, schroten, latten enz. bij elkaar te houden of meer stevigheid te geven: een — op de bodem van een vat; een deur met klampen; in het algemeen een lat of hout dat over enige zaken of delen bevestigd wordt om ze bijeen te houden;
2. klamplaag: een stenen —;
3. (ook: koeklauw), stuk leer dat men onder klompen slaat, om het slijten tegen te gaan;
4. lat, klos als steun;
5. uitsteeksel waaraan men iets kan ophangen of bevestigen; kikker: een touw om een — slaan;
6. sluithaak voor boeken: een statenbijbel met koperen hoeken en klampen.
