Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

kerkelijke goederen

betekenis & definitie

goederen die aan de of een kerk behoren. In de middeleeuwen onderscheidde men geestelijke goederen, die onder de rechtsmacht van de geestelijke overheid vielen, en kerkgoederen, die de ‘kerkfabriek’ van het kerspel vormden.

Tot deze stichting behoorden het kerkgebouw met het kerkhof en het vermogen bestemd voor onderhoud van de kerk en bestrijding van de kosten van de eredienst. De kerkfabriek was een wereldse stichting en werd dus niet beheerst door het canonieke maar door het wereldlijke recht. Deze stichting werd beheerd door kerkmeesters, die tot de leken behoorden. Naast de kerkfabriek had men in ieder kerspel een pastoriefonds, een stichting waarvan de inkomsten bestemd waren voor levensonderhoud van de pastoor, en soms een kosterfonds voor de koster. Door de Reformatie verviel het onderscheid tussen geestelijke en wereldlijke goederen. Na de Reformatie bleven de parochiale fondsen als stichtingen bestaan. De vermogens van die stichtingen werden over het algemeen door de overheid in administratie genomen en veelal tot een fonds samengesmolten en de inkomsten daarvan werden bij voorkeur bestemd voor geestelijke, culturele en sociale doeleinden.