kerspel
kerspel - Zelfstandignaamwoord 1. (religie) kerkgemeente of parochie Synoniemen kerkbuurt
Word vandaag nog lid van Ensie
Wiktionary (2019)
kerspel - Zelfstandignaamwoord 1. (religie) kerkgemeente of parochie Synoniemen kerkbuurt
P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)
Oorspronkelijk kerkelijke gemeente, na de Reformatie alleen wereldlijke bestuursinstelling in Noordoost-Nederland. Het is te beschouwen als voorloper van de gemeente. In oorsprong zullen kerspel en rechtstoel zijn samengevallen en regelden de kerspellieden kerkelijke (beheer van kerkgoederen) en niet-kerkelijke zaken (verordening voor indijkingen)....
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[MNed. ook kercspel; het tweede lid 'spel' is afgeleid van Germ. *spella = boodschap, bericht (vgl. bijv. Ned. voorspellen en Eng. gospel = OEng. godspel = goed bericht, blijde boodschap, evangelie)] oorspr. gebied waar een priester mocht preken en zijn ambt uitoefenen; kerkgemeente, parochie.
Liek Mulder (1994)
Kerspel (karspel) [spel = verkondiging van rechtsbeslissingen en het gebied waarop de beslissingen betrekking hadden], 1. kerkelijke gemeente, parochie; 2. vanaf de 16e eeuw tot de → Franse tijd een plattelandsgemeente, ook dorp of ambacht genaamd. Er bestond een verschil tussen wereldlijke en kerkelijke kerspelen, hoewel zij meestal wel dezelfde g...
Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)
→ Parochie.
H.W.J. Volmuller (1981)
(karspel), [spel — verkondiging van rechtsbeslissingen, vervolgens het gebied waarvoor de verkondiging geldig was], 1. kerkdorp, in Nederland kerkelijke gemeente of parochie; 2. van de 16e eeuw tot aan de Napoleontische tijd een burgerlijke gemeente op het platteland. Zo'n gemeente werd in Holland, Zeeland en Utrecht ambacht genoemd, eld...
Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)
Karspel. Oude naam voor: parochie, kerkdorp. Oudfr. zerkspel, -spul, ziurkspil. Gebied dat bij een kerk hoort. Nog in de gemeentenaam Achtkarspelen: de acht kerkdorpen die tot het bisdom Munster hoorden.
Fa. A.J. Osinga (1952)
s.n., karspel (it).
Winkler Prins (1949)
(Karspel), kerkelijke gemeente; parochie. Vroeger was in Friesland een Grietenij onderverdeeld in K.en, in Drente de Dingspelen.
E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)
(karspel, carspel, carspil), oorspronkelijk kerkgemeente, parochie, omstreeks de 16de eeuw ook gebruikt ter aanduiding van wat men later de „burgerlijke gemeente” zou gaan noemen, na 1600 in verschillende delen van de Republiek der Verenigde Nederlanden zelfs vooral als zodanig in zwang. In laatstbedoeld opzicht werd de aanduiding dikwi...
M. J. Koenen's (1937)
o. -en, -s, ook: karspel (parochie, kerkelijke gemeente); verg. Bovenkarspel.
Dr. L.M. Metz (1937)
Vroeger karspel. Kerkspel, het gebied waarin men het luiden der klok kon hooren. Parochie, kerkelijk gebied van een pastoor, ambtsgebied van den predikant eener stadskerk.
John Kooy (1933)
karspel, parochie of kerkelijke gem. In Friesland ook burgerlijke gem.
Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)
Ander woord voor → parochie.
Jozef Verschueren (1930)
(‘ker) o. (-en, -s) [kerk + spel, rechtsgebied] kerkelijke gemeente, parochie : komt voor in namen als Bovenkarspel, Oudkarspel enz.
F.W. Grosheide (1926)
= kerkdorp, kerkelijke gemeente, parochie (vgl. plaatsnamen als Bovenkarspel, Oudkarspel). Het woord kerspel dat etymologisch verband houdt met kerk was oorspronkelijk de aanduiding van een geografisch begrensde kerkelijke gemeente, en is later ook in gebruik gekomen in de beteekenis van dorp. In Frankrijk is het ’t eerst tot kerspelvorming g...
Dr. C.H. PH. Meijer (1919)
mnl. ook karspel, keerspel e. a. vormen, mhd. £ircAspel, kirspel, ofri. szerckspel, kerspel, tsierpel, hgd. Kirchspiel; uit kerk en spel in de bet. van spraak, die het nog heeft in ’t oude dingspel = rechtsgebied, rechtsban, en eedspel = eedsformulier, en in ’t eng. gospel = godspraak, evangelie. Bet.: kerkel. gebied, waarover een...
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.