Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

jaarring

betekenis & definitie

m. (-en), in een jaar tijd gevormde groeiring, zoals voorkomt in hout, visschubben, schelpen en andere organen of afscheidingsprodukten die perioden van afwisselend snellere en langzamere aangroei vertonen.

(E) DIERKUNDE. Bij vissen komen jaarringen voor in diverse harde structuren, vooral in de schubben, de gehoorsteentjes (→otoliet) en diverse beenderen. Deze jaarringen zijn het gevolg van min of meer wisselende groei door veranderlijke omstandigheden, b.v. in verband met de seizoenen, en zijn daardoor vaak bruikbaar voor leef tijdsbepalingen. PLANTKUNDE. Een jaarring wordt gevormd als de boom slechts één groeiseizoen per jaar kent; zijn er meer groeiseizoenen dan kunnen zich meer houtlaagjes vormen die zich op dwarsdoorsnede voordoen als →groeiringen.