Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

invoeren

betekenis & definitie

(voerde in, heeft ingevoerd), (overg.)

1. (iemand) binnen een ruimte brengen; (oneig.) ten tonele brengen: iemand sprekend, handelend
2. ergens in geleiden, inbrengen, meestal als technische term: koude lucht, de stroom, een leiding, een draad ergens —; (wiskunde) een waarde —, bij de bewerking erin brengen;
3. m.n. goederen uit een ander gebied of land aanvoeren, over en binnen de grenzen brengen: er werd veel veevoeder ingevoerd; iets frauduleus —, zonder de verschuldigde inkomende rechten ervoor te betalen; iets vrij mogen zonder inkomende rechten verschuldigd te zijn;
4. (toestellen, werkwijzen, denkbeelden, gevoelens, meningen, spreekwijzen enz.) in zwang brengen, in gebruik doen komen; introduceren;
5. als overheid of met zijn gezag in werking doen komen: het algemeen kiesrecht —; belastingen
6. zeilboten naar binnen, binnenwaarts brengen.