[→Lat.], v. (-s), vorm van afweermechanisme, waarbij men zich vereenzelvigt met een persoon of uitwendig object.
(e) Introjectie als →afweermechanisme komt vooral bij depressie voor, waarbij een stuk agressie tegen een geliefd persoon wordt beleefd als agressie tegen zichzelf. Introjectie speelt verder een belangrijke rol bij de opbouw van de normale gewetensfunctie van het kind; hierbij worden opvattingen van m.n. de ouders als model gebruikt en via introjectie tot bouwstenen voor het eigen geweten, →identificatie.
LITT. H.Musaph, Doden met verlof (1972).