Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

interactietheorie

betekenis & definitie

v. (-ën), theorie volgens welke het gedrag van een persoon wordt beschouwd binnen de ontwikkeling van zijn relaties met voor hem belangrijke personen.

(e) Volgens interactietheorieën worden de relaties met ouders, leraren, seksuele en liefdespartners beschouwd als de factoren die bepaalde gedragingen in stand houden en andere belemmeren. Deze factoren kunnen blijvende veranderingen in de persoonlijkheid teweegbrengen. In dit licht kan dat deel van de Freudiaanse theorie waarin de relaties tussen ouder en kind centraal staan (S.→Freud) beschouwd worden als een voorloper. Veel bekendheid hebben interactietheorieën gekregen door het werk van Laing en Bateson, die o.m. het ontstaan van schizofreen gedrag wijten aan langdurige afwijkende interacties in het gezin. De opvatting dat schizofrenie een organische basis heeft, wordt daarmee sterk gerelativeerd. Op basis van deze opvattingen heeft men de individuele therapie wel vervangen door →gezinstherapie ofgroepstherapie; immers, gedragingen aangeleerd in interacties kunnen ook weer in interacties afgeleerd worden.

< >