Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

gezinstherapie

betekenis & definitie

v. (-ën), (ook: gezinsbehandeling), methode in de psychotherapie waarbij niet het individu, maar het gehele gezin als cliënt wordt beschouwd en in behandeling genomen.

(e) Gezinstherapie gaat uit van de theoretische opvatting dat psychische stoornissen bij het individu in hoofdzaak voortkomen uit problematische relaties met anderen, d.w.z. met diegenen van wie het individu voor zijn lichamelijk en geestelijk voortbestaan afhankelijk is. Daarvan uitgaande tracht de gezinstherapeut dit relatienetwerk direct in zijn geheel te beïnvloeden (➝interactietherapie). litt. N.Ackerman, The psychodynamics of family life (1958); I.Boszormenyi-Nagy en J.Framo, Intensive family therapy (1965); V.Satir, Gezinstherapie (1970); H.Richter, Het gezin als patiënt (1971); C. van Veen en J.van der Meulen, Gezinsbehandeling (1970); P.van der Ven, Gezinstherapie als agogische aktie (1973); S.Minuchin, Gezinstherapie (1973); M.Nevejan enz., Gezinsen echtparenbehandeling in Nederland (1973); V.Satir, Mensen maken mensen (1975); W.Kempler, Gestalttherapie voor het gezin (1974); A.Lange en O.van der Hart, Gedragsverandering in gezinnen (1975); E.Eyssink, Family therapy in the USA (1976).

< >