Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

intentionaliteit

betekenis & definitie

[→Lat. intentio, spanning, bedoeling], v., term uit de filosofie van F.Brentano, overgenomen door de fenomenologie, die duidt op de gerichtheid van de geest ten aanzien van fysische verschijnselen: ziet men iets dan bestaat het geziene in de act van het zien.

(e) In de scholastiek duidde de term intentio op een gespannenheid of gerichtheid van de geest naar het object. Naar analogie ervan wordt er ook mee bedoeld de gedachteïnhoud waarop de geest gericht is, het intentioneel object in de geest. F.Brentano, die het begrip intentionaliteit centraal stelde, bedoelde er niet mee een werkelijk object, dat alleen door de natuurkunde verklaard kan worden, maar het in de geest existerend fenomeen. E.Husserl heeft de term intentionaliteit tot sleutelwoord van zijn fenomenologie gemaakt. Hij is de betekenis van de betrekking tussen intentioneel object en bewustzijn steeds dieper gaan inzien. De leer van de intentionaliteit betekende aldus een wending in de bewustzijnsfilosofie: bewustzijn kan nooit op zichzelf beschouwd worden, want is altijd bewustzijn van iets.

Vandaar dat Husserl kon zeggen dat het ding zelf (het transcendente object) gegeven is in de perceptieve act van het bewustzijn. In de existentiële fenomenologie van o.a. M.Merleau-Ponty is aan de intentionaliteit elke idealistische basis ontnomen: het bewustzijn opereert niet boven de wereld, maar in de wereld. In deze verbrede intentionaliteit wordt dan de existentiële betekeniskern gevonden die zich in alle betrekkingen ontvouwt. LITT. S.Breton, Conscience et intentionalité (1956); J.Hintikka, The intentions of intentionality (1975); G.Hoyas Vasquez, Intentionalität als Verantwortung (1976).