Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

Indra

betekenis & definitie

in de Veda de meest op de voorgrond tredende god van de Indiërs, tot wie de meeste liederen van de Rigveda gericht zijn. Hij representeert al wat kracht is in de natuur: hij openbaart zich in donder (de Maruts, stormgoden, zijn zijn vrienden), vruchtbaarheid, strijd (vooral tegen demonen en schadelijke machten).

Hij is bij uitstek de god van de adel, de meest antropomorfe van de vedische góden en, meer dan de andere, centrum van mythen. Vooral wordt zijn strijd met de demon Vrtra geschilderd. Door deze te doden brengt hij de teruggehouden wateren voor de mensen aan het stromen en vervangt hij de chaos door de kosmos (wereldordeningsmythe). Ook in de epische tijd staat Indra nog aan het hoofd van de goden in de strijd tegen de demonen, tegen wie hij zijn wapen, de bliksem, slingert. Hij rijdt op een wagen, die bestuurd wordt door zijn vriend en wagenmenner Matali, of op zijn witte olifant Airavana, die te voorschijn is gekomen bij het karnen van de melkzee door de goden. Hij leeft in zijn hemel op de berg Mandara, waar in de stad Amaravati zijn paleis staat, omringd door dienende geesten.

Gandharvas (halfgoden) en →apsaras zingen zijn lof en voeren dansen voor hem uit. Zijn vrouw is Indrani of Saci. Deze aspecten van Indra raken later op de achtergrond. Hij geeft dan, als vegetatiemacht op landbouwfeesten vereerd, vruchtbaarheid en heeft dan ook de taak van de vedische regengod Parjanya.LITT. H.Lommel, Der arische Kriegsgott (1939);J.Gonda, De Indische godsdiensten (1953); J.Gonda, Dual deities in the religion of the Veda (1974).

< >