Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

indirecte belastingen

betekenis & definitie

belastingen waarbij geen identiteit bestaat of bedoeld wordt tussen de belastingplichtige (hij die de belasting aan de fiscus betaalt) en de belastingdestinataris (hij op wie de belasting drukt). Invoerrechten b.v. drukken niet op de importeur die ze betaalt en afwentelt op leveranciers, afnemers en via deze ook op andere schakels in het produktieen ruilproces.

Een ander voorbeeld van indirecte belastingen zijn de accijnzen. De indirecte belastingen brachten in Nederland in 1975 f22,6 mrd. op. Sinds de 19e eeuw is de betekenis van de indirecte belastingen relatief afgenomen en die van de →directe belastingen toegenomen. Volgens cijfers uit 1972 verhouden de directe belastingen zich tot de indirecte belastingen in de EG-landen als volgt: BRD 41:59, Frankrijk 30:70, Italië 38:62, Nederland 56:44, België 52:48, Luxemburg 53:47, Engeland 51:49, Denemarken 59:41, Ierland 35:65. De totale belastingdruk in deze landen is in procenten van het bruto nationaal produkt uitgedrukt (cijfers uit 1971): BRD 22,8 %, Frankrijk 20,7 %, Italië 19,2 %, Nederland 27,2 %, België 24,7 %, Luxemburg 24,0 %, Engeland 30,6 %, Denemarken 40,2%, Ierland 28,9 %.In België omvatten de indirecte belastingen de verteringsbelastingen, m.n. de douanerechten op de invoer van goederen uit het buitenland en de accijns op het binnenlands verbruik van bepaalde consumptiegoederen. Verder int de Administratie van Registratie en Domeinen diverse indirecte belastingen, geheven naar aanleiding van rechtshandelingen: registratie-, successie-, hypotheek-, griffie-, zegelrechten en de uitgebreide categorie van de met het zegel gelijkgestelde taxes, die alleen gemeen hebben dat ze aanvankelijk alle geheven werden door het aanbrengen van plakzegels op zekere handelsdocumenten. De indirecte belastingen brachten in 1975 BF259 mrd. op.