Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

hyperinflatie

betekenis & definitie

v. (-s), inflatie, waarbij dermate grote prijsen kostenstijgingen optreden, dat het geld vrijwel waardeloos wordt en het geldstelsel wordt ondermijnd.

(e) Van hyperinflatie kunnen niet alleen economische stagnatie, maar ook politieke instabiliteit en aantasting van de grondslagen der samenleving (morele en ethische normen enz.) het gevolg zijn. Hyperinflatie begint waar het vertrouwen in het geld verdwijnt. Men kan dan zijn toevlucht nemen tot bepaalde goederen als ruilmiddel c.q. rekeneenheid of koppeling van nominale verplichtingen aan de prijs van bepaalde goederen of groepen goederen (→indexering). Een voorbeeld van een hyperinflatie vormt de ontwikkeling in Duitsland in de periode medio 1922–eind 1923. Tot medio 1923 verdubbelde het prijsniveau ongeveer iedere maand, in sept.–okt. trad iedere week een verdrievoudiging op en van medio okt.–15 nov. (toen alle papiergeld waardeloos werd) iedere week een vervijfvoudiging. Op het hoogtepunt van de hyperinflatie kostte in Berlijn een brood 428 mrd. mark, een tramkaartje 150 mrd. mark, een kg boter 5600 mrd. mark, een krant 200 mrd. mark.

Er waren bankbiljetten in omloop van 100.000 mrd. mark. De prijzen stegen tenslotte met het uur en de →omloopsnelheid van het geld nam enorme afmetingen aan. De omvang van de bankbiljettencirculatie op 15.11.1923 beliep 93 triljoen mark.

De econoom Cagan bestudeerde het verloop van zeven hyperinflaties met gemiddelde prijsstijgingen van 46–19.800% per maand. Gevallen van zeer sterke inflatie, zoals in Chili tussen 1950–60 met gemiddeld 38% per jaar, zonder dat een volledige chaos optreedt, duidt men wel aan als semi-hyperinflatie.

LITT. H.Schacht, Die Stabilisierung der Mark (1926); R.Gaettens, Inflationen (1955); P.Cagan, The monetary dynamics of hyperinflation (in: M.Friedman e.a., Studies in the quantity theory of money, 1956); D.Meiselman e.a., Varieties of monetary experience (1970); G.Maynard en W.van Ryckeghem, A world of inflation (1976).

< >