Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

hoe

betekenis & definitie

I. bw.,

1. (vraagwoord in rechtstreekse en afhankelijke vragen) op welke wijze: kan ik u danken?; — is het afgelopen?; — heb je dat aangelegd?; ーmaakt u het?; — zou dat mogelijk zijn?; ik zal u zeggen u het doen moet; met versterking: in de wereld is het mogelijk!; niet meer weten — of wat, verbijsterd, radeloos staan; — dan ook, op welke wijze ook;
2. bij noemen en heten, met welke naam:ー heet-ie ook weer?;
3. waardoor: ik weet niet — het komt;
4 . op welke grond, waarom: — zo verdrietig?;ーdat zo?, dat?; waarom meen je dat?; kun je dat van mij denken?
5. hoedanig, van welke vorm of aard: — vind je mijn kamer?; zeg maar het zijn moet; heb ik het nu?;
6. welk(e), wat: — is uw naam?; als uitroep van verbazing enz.: —? zou hij dood zijn?; — nu? gaat u ons verlaten?; — nu?, wat hoor ik?; (spreekt.) -een, wat voor een: je weet niet ー`n pijn dat doet;
7. op wat voor (hevige) wijze, wat: denk eens — ik schrok!;
8. op welke voorwaarde: — kan ik daaraan komen?;
9. als voegw. bw. in bijzinnen, beantwoordende aan een voorwerpszin met

dat: hij vertelde, — `s nachts een inbreker was ingeslopen;

10. in welke graad, in welke mate: warm het was en — ver; je kunt denken — blij hij was; — ver ligt Amsterdam van Parijs?; bij uitroepen: — dikwijls heb ik je dat nu al gezegd!; bij een comparatief: — verder men komt, des te woester wordt het landschap, al naarmate men verder komt, het gaat langer beter, al doende gaat het beter; — eer liever, liefst zo spoedig mogelijk; — ouder — gekker, gezegd als oude mensen zich dwaas aanstellen; later op de avond, — schoner volk; ... ook, als uitdrukking van onbepaalde graad: vreemd het ook schijnt, het is werkelijk zo gebeurd; ik ook peins, ik kan het mij niet herinneren, al denk ik ook nog zo diep na;
11. zelfst. gebruikt (o.): het — en waarom; het — en het wat, het rechte van de zaak.